Mijn opa en oma hadden vroeger een moestuintje. Wij noemden dat ‘het landje’. Hier waren mijn broertje en ik vaak in het weekend te vinden als kleine kinderen.
Mijn opa verbouwde hier volop fruit: kruisbessen, blauwe bessen, aardbeien, rode besjes, bramen. We mochten vaak mee helpen fruit plukken waarna thuis door mijn oma de hele kelder vol met huisgemaakte jam werd volgepropt met potten verse jam. Het hele huis rook dan naar fruitparfum.